dinsdag 19 mei 2009

Samenvatting hoofdstuk 4

Samenvatting hoofdstuk 4 samenwerkend leren

Paragraaf 4.1
In dit hoofdstuk worden vijf elementaire samenwerkingsstructuren beschreven die docenten kunnen gebruiken om samenwerkend leren vorm te geven in een onderwijsleersituatie.

1. Check in duo’s Deze vorm wordt aangeraden bij opdrachten/vragen waarbij een eenduidig antwoord mogelijk is. Bijvoorbeeld ter controle van huiswerk. Het gaat hierbij vooral om het begrijpen en onthouden van de leerstof. Kenmerkend aan deze vorm is de doelafhankelijkheid.(hardop denken) Voorbeeld: in twee tallen de vragen bespreken.

2. Genummerde hoofden tezamen Deze vorm is vooral bedoeld voor opdrachten die meer tijd vragen dan ca 10 minuten waarbij leerlingen samen een overeenstemmend antwoord moeten krijgen. In deze vorm is de individuele aanspreekbaarheid van elk van de betrokken leerling vergroot. Elke leerling krijgt een letter of cijfer toegewezen. Dit wordt gebruikt om de rollen in de groep te verdelen. Elke leerling moet zijn/haar werk dus met het gestelde doel behalen. De leerlingen gaan individueel aan het werk en komen later samen en bespreken hun antwoorden om uiteindelijk tot een gezamenlijk antwoord te komen.

3. Denken-delen-uitwisselen Dit is een van de traditionelere manier van samenwerken met de klas en leerkracht. Denken: De leerkracht stelt een open vraag aan alle leerlingen van de klas en deze krijgen op hun beurt ca 10 sec de tijd om zelf een antwoord te bedenken en formuleren. Delen: Dan gaan ze deze antwoorden met tweetallen bespreken. Ze voegen hun antwoorden samen. uitwisselen: De docent vraagt willekeurig rond tot welke antwoorden de kinderen zijn gekomen. ‘
Deze vorm wordt vooral aangeraden bij vragen/opdrachten waarbij de antwoorden elkaar aanvullen en waarbij meerder antwoorden goed kunnen zijn. Het gaat om te leeractiviteiten te begrijpen of te integreren. Doelafhankelijkheid is hier de kracht van de structuur.

4. Driestappen interview Deze vorm is vooral geschikt voor opdrachten die het ontwikkelen of verhelderen van begrip of teksten,personen of concepten betreffen. Opdracht en instructie: De docent maakt groepen van 4 en nummert de leerlingen met a-b-c-d.
Drie stappen:
stap 1: Leerling a interviewt leerling b, leerling c interviewt leerling d.
Stap 2: De rollen keren om; Leerling b interviewt leerling a, leerling d interviewt leerling c.
Stap 3: Leerling a vat het interview van leerling b samen voor het hele groepje. Leerlang b weer dat van a. Leerling c dat van d, en leerling d dat van c.
Nabespreking: De docent vraagt willekeurig aan leerlingen wat zij van deze opdracht hebben geleerd en wat zij tegen hun groep hebben gezegd. De positieve wederzijdse afhankelijkheid door hardop verwoorden en doorvragen is de sterke kant van deze vorm.

5. Experts Deze vorm heeft als belangrijkste kenmerk dat binnen de groep een verdeling plaats vind van onderdelen van de opdracht en dat leerlingen zich elkaar daar later over rapporteren. Daardoor worden de sleutelbegrippen wederzijdse afhankelijkheid en individuele aansprakelijkheid krachtig vormgegeven. Door de werkverdeling van de algemene taak worden 1 of meerdere leelringen ‘expert’ in een deel van de opdracht.
De structuur:
1. Verdeling van de taak in deeltaken
2. Indeling van de groepen
3. Experts; 1 leerling bestudeerd de toegewezen deeltaak met de opdracht deze weer te presenteren in de eigen groep.
4. Rapportage/onderwijze aan elkaar; leerlingen zijn docent voor elkaar.
5. Individuele aanspreekbaarheid op de gehele taak: de leerlingen zullen met elkaar in discussie moeten gaan, vragen stellen en eens worden omdat zij allen een even grote rol spelen in de algemene uitkomst van de taak.

Paragraaf 4.2
Adviezen voor de uitvoering van de vormen.

Makkelijk; Begin in een klas met de makkelijkste vorm van samenwerken. Dan kun je deze steeds verder uitbouwen tot het complexere vorm van ‘expert’ . Heel belangrijk is dat je bij elke vorm eerst een makkelijk opdracht geeft zodat de kinderen kunnen wennen aan de structuur van de samenwerkingsvorm. Voorbereiding: Bereid de structuur van de vorm zorgvuldig voor. Desnoods schrijf het met de opdracht samen uit en bespreek dit met een collega. Hoe duidelijker de voorbereiding hoe duidelijker het wordt voor de leerlingen.

Opbouw: Breng een opbouw aan in de oppak. Gebruik nieuwe samenwerkingsstructuren eerst bij inhouden waar de leerlingen vertrouwd mee zijn. Zorgt dat duidelijk is dat de leelringen niet gelijk op de taak worden beoordeeld. Instructie: zorg voor een glasheldere instructie bij elke stap. Leg het de eerste paar keer de fases stapsgewijs uit en niet in een keer.

Tijd: Ervaring luidt dat samenwerken heel veel tijd kost om aan te leren. Plan hiervoor dus ruime tijd in. Vaak valt namelijk het nabespreken weg terwijl dit juist heel belangrijk is.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten